ZINTUIGEN
De zwaluw vliegt laag
geurend watermint
het weer zal nu wel om slaan
De zon is nog rood
De sloot spiegelt acht zwanen
Geur van verbrand riet
De nieuwe lantaarn
daar bij het fietspad
leent licht aan de volle maan
De maan is nog jong
Daar slaat de kerkklok tien uur
De krekels zingen
Een dag in de tuin
ruw mijn handen, moe mijn lijf
maar mijn geest glimlacht
Bijna volle maan
Kwakende kikkers
in de verte toetert de roerdomp
Op de dijk fiets ik,
daar Urk, ginds Enkhuizen
een aalscholver rust
Op de plavuizen
de natte poezenpootjes
na deze droogte
Met deze regen
haast de zwarte kat zich zeer
om een plas te doen
Het licht nog diffuus
de schreeuw van een reiger klinkt
ja, hier ben ik thuis
Mijn oude kano,
maakt muziek met het water,
ik word daar stil van